Met vriend JW besprak ik, zoals zo vaak, de tot nu toe nog niet naar voldoening beantwoorde hamvraag: wat is de motivatie om kunst te maken? Kunst staat in dit geval voor iedere vorm vrij werk dat niet in opdracht gemaakt wordt. Aanleiding dit keer was zijn tentoonstelling in de Boterhal. Ten tijde van de opening was er in de binnenstad van Hoorn een braderie aan de gang. Omdat de Boterhal een monument is mocht het publiek er gratis naar binnen. Een combinatie van factoren (maag gevuld, aanzwellende regen en nog-geen-tijd-om-naar-huis-te-gaan-ballorigheid) joeg een flink gezelschap het gebouw in.Als dieren in een te nauwe stal stonden de braderie-gangers bijeen gedreven tussen de kunstwerken. Iemand ontdekte dat die konden bewegen. Dat was het startsein om op alle knoppen te rammen, voor de sensoren heen en weer te springen tot ze ontregeld waren om vervolgens aan de kunstwerken te sjorren zodat ze alsnog bewogen.
Mijn vriend was gechoqueerd. ‘95% van de mensen vindt het niks wat wij doen,’ zei hij, ‘waarom doen we het dan toch?’ Ik dacht aan een andere vriend die kort daarvoor had gesteld dat ‘je toch zeker schrijft omdat je gelezen wilt worden.’ Ik antwoordde toen dat hij niet over schrijfplezier sprak, maar over iets achteraf. De rest van de avond had ik me verward gevoeld: zijn conclusie drukte op de pijnlijke vraag of kunst bestaansrecht heeft wanneer het niet gezien wordt.
Een vroegere kennis kreeg, jaren geleden, verkering met een rijke tandarts, ze reisden op zijn kosten de halve wereld af. Zelf was ze na een beloftevolle studie blijven hangen in een onbenullig baantje. Op de vraag wat nu eigenlijk haar ambitie was, antwoordde ze: ‘Gewoon, lekker van het leven genieten.’ Ze werd overspoeld met hoon. Je zou de vraag kunnen vervangen door de zwaarste die er is: wat is de zin van het leven? Haar antwoord is dan geruststellend.
Zelf denk ik dat het een grote ambitie is; ‘gewoon van het leven genieten.’ Voor velen blijkt het moeilijk haalbaar. Als ik denk aan gelukkige momenten, dan denk ik aan de dagen op mijn atelier, wanneer ik schrijf. De voldoening van werk dat vordert, de uitdaging van een verhaal dat ergens rondzweeft en zich stukje bij beetje laat vangen. De vraag of zijn/haar werk bestaansrecht heeft, is de levensvraag voor iedere kunstenaar. Wat mij betreft is die nu beantwoord. Tot de volgende oprisping van onzekerheid.